Home Page Bens Web
 
NAVIGATIE


Omhoog
 

 

 

Bungalowpark Cantecleer

 

Home  |  Zoeken  |  Contact  |  Site index

 


Herfstkriebels

 
 

Een herfstverhaal uit 1997

Zo, weer op weg naar huis. Net gauw voordat ik in de trein stapte, bij de stationskiosk een blocnote en pen gekocht. Ik wil deze dag bewaren. Hij was zo mooi. ...

Zondagochtend. De klok geeft 8.15 uur aan. Het zwakke licht door de gordijnen zegt me dat de dag al begonnen is. Gauw uit bed. Zou ik het nog halen? Ik ga het in ieder geval proberen. Met een soepele beweging stap ik uit bed. Snel pak ik m’n overhemd en sokken uit de kast. Mijn spijkerbroek hangt al klaar over de kruk naast me. Alleen de spijkerbroek trek ik nog niet aan. De gesp van de riem zou m’n vriendin uit haar droom kunnen halen. Zo-even had ze zich nog omgedraaid en haar hand uitgestoken. Ik zoen haar en beantwoord haar reikende hand bij wijze van ‘goedemorgen’ en kijk in de nog slaperige ogen. "Waarschijnlijk ben ik straks wandelen." Om haar niet teveel uit haar slaap te halen houd ik de boodschap kort. Ze knikt bevestigend en draait zich weer om en valt weer in slaap.

Snel was ik me en loop de trap af naar beneden. Er steekt geen krant uit de bus want het is zondag. Als eerste doe ik de gordijnen open van de huiskamer om de ochtend binnen te laten. Gelukkig oogt het buiten goed, precies als ik gehoopt had; strakke blauwe hemel en een strak ochtendzonnetje. Ik kreeg er de kriebels van. Het weerbericht voorspelde niet veel goeds; bewolking, beetje zon en vooral regen.

Het was vorige week al begonnen, na een lange vakantie in Egypte, bleek in Nederland de herfst al te zijn begonnen. Ik weet niet hoe het kwam maar dit keer kwamen mijn herfstkriebels wel heel heftig. Het fluiten van de vogels, het geritsel van de bladeren, de wind, de geur, de kleuren, en de late oogsten in de boomgaarden van appels en peren; allemaal deden ze me hunkeren naar mijn speciale herfstgevoel: de bossen tussen Groesbeek en Malden in de buurt van Nijmegen. Ik ben ertussen opgegroeid, temidden van het prachtige heuvelige bossen vol eiken, dennen, beuken en vooral kastanjebomen. Aan de rand van die bossen ligt een bungalowpark met zo’n twintig of dertig kleine bungalowtjes. De meeste zijn wit geschilderd en dragen op de voorzijde een geschilderd dier uit de bekende middeleeuwse dierenepos van Reinaert de Vos. Zo is er huisje Bruneel de Otter, Isegrim de Wolf, Crayert de Haan en natuurlijk ook Reinaert de Vos. Hier bracht ons gezin vaak de schoolvakanties door. We hadden het geluk dat onze vader in het onderwijs zat. Zo konden we tijdens de schoolvakanties dus met het hele gezin op vakantie. Wat waren dat soms toch heerlijke uurtjes. Soms zwierven we uren door de bossen en omringden ons met al dat moois dat ook wel natuur genoemd wordt.

We hebben het allemaal, m’n ouders, mijn tweelingbroer en m’n andere broers en zussen; allemaal houden we van bos en vooral die bossen daar. Toch heb ik het gevoel dat geen van hen het zo sterk heeft als ik. Minstens één keer, maar soms ook twee of drie keer per jaar kom ik er terug om me weer op te laden en te genieten van al die mooie natuur en zeker ook mooie herinneringen. De herfst was vooral altijd een hoogtepunt. In dit jaargetijde geven de bossen extra veel moois prijs. De mooie bladertooien, de paddestoelen, het getwingel van de vogels en ook kastanjes vormen dan een voor mij onweerstaanbaar extraatje.

Mijn vriendin had ik twee dagen geprobeerd warm te krijgen voor een lekkere herfstwandeling in Groesbeek, maar een opkomend griepje en de niet al te rooskleurige weersverwachtingen, voor mij zo passend bij de herfst, hadden haar de zin ontnomen. Toen ze me had gezegd niet te willen wandelen had ik er goed over nagedacht, voor ik haar vertelde dat ik toch wilde gaan. De herfst lag er voor het oprapen en over een week of drie was alles weer over. Ondanks de teleurstelling van mijn volharding vond ze het goed dat ik ging.

Snel smeerde ik m’n brood; drie boterhammen als ontbijt en nog eens drie als lunch. Beide stapeltjes deed ik in een boterhamzakje. Er was geen tijd meer om mijn ontbijt rustig thuis op te eten. Wel dronk ik snel nog een mok thee. Gauw m’n nieuwe jas aan. Ik kon me geen betere gelegenheid indenken om m’n nieuwe herfstjas uit te proberen. Zachtgeel, met groene voering en mijn vriendins’ goedkeuring had hij ook nog een waterdichte coating, zodat ik er ook bij een herfstbuitje goed vanaf zou moeten komen. Verder deed ik een kleine opvouwbare paraplu, m’n regenbroek, een sinaasappel, peer, mandarijn een de dikke zaterdagkrant in een linnen tas als dagbagage. Hier zou ik het vandaag mee moeten redden.

Ik moest snel fietsen wilde ik de trein halen dus ik vloog over het fietspad en arriveerde vijf minuten voor vertrek op het station. Ik had pech. Twee mede-treinreizigers waren bezig twee kaartjes uit de biljetautomaat te toveren. De keuze ‘snel’ is helaas niet één van de opties bij de keuzes van de automaat. Ik vroeg nog: "Wilt u ook de komende trein halen?" Dat wilden ze dus ik kon alleen maar wachten. Toen de dames klaar waren, ze hadden het snel gedaan, kwam een trein het perron op. De dames stapten in. Terwijl ik de toetsen van de automaat indrukte zag ik in m’n rechter ooghoek een conducteur op z’n horloge kijken. Toen ik in z’n richting keek maakte hij met z’n hand een gebaar dat ik rustig aan kon doen. Hij dacht vast dat ik ook met deze trein mee wilde. "Ik moet zo de trein aan het andere perron hebben. Die komt ook zo." Eigenlijk had mijn trein er nu moeten staan, maar gelukkig was hij te laat. Een paar minuten nadat ik op het tweede perron aan de overkant was aangekomen, kwam de trein. Niet veel later zat ik mijn boterhammen te eten en de zaterdagkrant door te lezen. Even voor half elf moest ik vlug de krant wegstoppen; we waren in Nijmegen. Nog steeds een prachtig blauwe hemel en een stralende herfstzon.

Bij de stationsstalling huurde ik een fiets en toog naar m’n startpunt; de kantine van het zweefvliegveld in Malden: de Zweef-Inn. Ik had besloten via de Bieselse Baan te fietsen, een zandweg met fietspad, die al direct aan de rand van Nijmegen begint en vlak langs het spoor loopt. Ik was nog maar amper op het fietspad of de herfst boorde zich op m’n netvlies. De druppels aan de bomen, het zonlicht dat tussen de bomen door drong en de grote contrasten, de prachtig geel gekleurde bladeren, de zwarte stammen van de bomen nog nat van de regen en de zang van de vogels. Het bleek een heerlijke dag. Door de dampige lucht leek het of de zon lichtbalken door de bladerenhemel straalde, die je bijna kon vastpakken, zo tastbaar aanwezig.

Het was opvallend druk terwijl ik de Bieselse Baan af fietste. Niet vanwege fietsers maar vanwege het grote aantal wandelaars. Het waren geen gewone wandelaars maar echte wandelaars. Wandelaars in trainingspakken die niet alleen voor het bos waren gekomen maar ook om een bepaalde afstand te lopen. Er bleken wandelingen van 5, 10, 15 en 30 km te zijn uitgezet door een Gelderse Wandelvereniging. Vlak bij het vliegveld was een controlepost en binnen in de kantine was het een gezellige drukke boel. Ook enkele EHBO-ers hadden zich in de hoek van de kantine genesteld. Aan de bar bestelde ik een warme chocomel met slagroom, die alleen op zo’n dag als deze smaakt als de meest lekkere op aarde. Tien minuten later begon ik m’n herfstwandeling. Mijn fiets liet ik achter.

Als eerste wandelde ik langs ons oude bungalowpark ‘Cantecleer’. Rechts lagen enkele kleine vakantiehuisjes van de wat beter gefortuneerden. Links langs een hek met erachter een lange aarde wal waren af en toe de daken van kleine stacaravans; onderkomens van asielzoekers. Een kleine end verder eindigde de wal en kwamen twee bungalowtjes in zicht. Ze waren er nog; zo wit en met nog steeds een dier. Nu de bungalowtjes niet meer dienst doen als vakantiehuisje had ik verwacht dat de dieren, die naar de beeltenis van de naam van het huisje op de muur waren aangebracht, wel langzaam zouden verdwijnen. Ze waren, zo te zien, keurig geschilderd en bijgehouden, nog steeds aanwezig. Toch was ik wel een beetje jaloers op die asielzoekers, al begreep ik wel dat wanneer je van tijd tot tijd in zo’n huisje mag verblijven, het verblijf erin veel aangenamer is dan als je er in moet verblijven.

De huisjes waren al oud. Sommige stonden er al vijftig jaar. In de laatste jaren waarin wij er met ons gezin kwamen, hadden mijn ouders er de voorkeur aan gegeven in één van de huisjes van de tweede generatie te verblijven. Deze huisjes waren beter geïsoleerd, hadden centrale verwarming en waren uiteraard nieuwer en comfortabeler. Hoewel ik goed kon begrijpen dat deze huisjes voor hen veel aangenamer waren mis ik in deze huisjes toch wel het weetje-nog-van-toen-gevoel, en vond ik het jammer dat we niet in zo’n oud huisje zaten.

Na weer het pad helemaal uitgelopen te hebben en het park helemaal uit het zicht was, ging ik verder het bos in. Het licht, de kleuren, de stilte en de rust zijn voor mij onmogelijk te beschrijven, maar ik had geen spijt dat ik hier helemaal alleen liep; heerlijk wat een herfst.

Kastanjes (Bungalowpark Cantecleer)Weer een paar paden verder door; "Ha, mijn eerste kastanjeboom". Ik begon als een geroutineerde kastanjezoeker te zoeken. Ja, ze zaten er weer in, in die prikkelige hoesjes. Met m’n wandelschoenen met dikke zool was het een fluitje van een cent om ze open te trappen. Snel vulde ik m’n zakken. Soms pakte ik ze er bij de haren uit. Dat was het meest ideaal. Soms moest ik ze echt pakken en prikte ik me aan de stekels van de huls. Terwijl ik daar stond te rapen moest ik aan m’n vriendin denken. Die kon dat nog steeds niet snappen dat je als kastanjezoeker moeilijk kan stoppen en vlug de neiging hebt door te gaan, al heb je genoeg voor een heel weeshuis.

Sinds een paar jaar had ik de smaak goed te pakken. Eerst een paar dagen drogen bij de kachel, dan zijn ze iets ingedroogd en rammelt de noot in de harde schil. Wanneer je de schil er nu afhaalt dan is het vliesje van de noot er redelijk makkelijk af te krijgen door in de noot te knijpen. Het vliesje smaakt heel bitter als je het er omheen laat. Als kind had ik nooit het lekkere van de kastanje begrepen maar ik vond het heerlijk om ze te zoeken en ze van hun stekelige bast te ontdoen. Die verzameldrift kan ik nog steeds niet helemaal verklaren, maar ik weet wel wat ze nu voor me betekenen. Ik pluk er m’n herfst mee; ook die gezellige momenten met elkaar en ze smaken me tegenwoordig ook nog.

De kastanjebomen staan wijd verbreid door het bos dus na een poosje geraapt te hebben liep ik verder naar de volgende boom. Sommige kastanjebasten oogden zich als rijpe vruchten; bruingeel en al iets opengescheurd en de rijke inhoud tonend. Andere waren groengeel en strak verpakt en lieten zich alleen door een stevige trap openen. De kastanjes die hier soms in zaten waren soms ook nog een beetje wit en, "vast niet zo lekker", dacht ik.

Na mijn derde of vierde boom klonk er geritsel. Was het wind of.....? Ja, het was regen. Plots kwam er als uit het niets een plens water naar beneden zetten. Met de paraplu in de hand en mijn nieuwe jas goed dicht, zette ik mijn kastanjeverzameltocht voort. Na een paar kastanjebomen keek ik eens hoeveel ik er al had. Wilde ik straks niet bezwijken onder het gewicht moest ik toch iets gaan matigen. Bij elke volgende boom besloot ik nog maar vijf kastanjes te rapen.

Overdekt zitbankje omgeving Hoge Hoenderberg (gem. Groesbeek)Twintig minuten later scheen de zon weer hoewel er ook van tijd tot tijd een grijze wolk voorbij kwam. Ik besloot het pad vlak aan de rand van Groesbeek te lopen, ook wel Philosofenweg genoemd. Op dat pad staan een paar prachtige oude dikke Amerikaanse dennen. Hun dikte dwingt respect af. Ze rijken hoog de lucht in. Aan het eind van het pad kwam ik weer bij het spoor waar ik een pad richting het zweefvliegveld nam; terug dus. Net om het hoekje, vlak voor de brug over het spoor was een klein soort wachthuisje. Het was niet echt een wachthuisje maar een soort gewelfde nis met een bankje erin. Links ervan stond een grote steen rechtop met de tekst "Landgoed de Hoge Hoenderberg". Tot hier reikte vroeger het landgoed de Hoge Hoenderberg. Vermoedelijk stond hier vroeger een Mariabeeld in, maar nu was er een bankje, waar ik maar al te graag gebruik van maakte. De zon scheen vrolijk en links en rechts schenen de herfstkleuren me tegemoet. Ik pakte m’n lunchpakketje en at m’n boterhammen rustig op en sloot mijn maaltijd af met een sappige peer. Een kwartier later vervolgde ik m’n weg weer.

Het was rustig hier; weinig wandelaars. Ik zou alleen, zo’n tien minuten later, gepasseerd worden door een wat oudere vrouw en jongere man, beide hoog gezeten op een paard. Mijn ‘goedemiddag’ werd vriendelijk beantwoord door de vrouw, al wist ik niet precies wat ze precies mompelde. Ik dacht; ook met paard is het vandaag een heerlijke herfstdag. Nu moest het maar even. Geen toilet in de buurt dus dan maar tegen een boom; niemand die me ziet.

Na een tijd kwam ik op open terrein en zag ik rechts een groot huis liggen. Even herkende ik het niet maar toen wist ik het weer; landhuis de Hoge Hoenderberg. Rechts liep ik het sterk stijgend pad omhoog tot vlak onder het landhuis, en genoot van hier uit even van het uitzicht naar het dal. Een klein stukje verder kwam ik op het plat vlak op de berg. Dit grote landhuis kende ik ook al m’n hele leven en toch was ik er, zover ik wist, nooit binnen geweest. Ook nu liep ik verder naar links richting bungalowpark dat vlak in de buurt lag. Hier lag een van de andere ingangen van het bungalowpark. Als ik er iets in zou lopen dan zou ik even later rechts het huisje Bruneel zien. Hier hadden wij tijdens vakanties vaak in gezeten omdat het lekker aan de rand lag en een van de grotere huisjes was waar we met het hele gezin goed in pasten, terwijl er dan ook nog plaats was voor logees. Soms waren we er met z’n tienen.

Hoewel er een bord stond ‘verboden toegang’ kon ik dit keer de verleiding niet weerstaan en besloot ik het pad in te lopen. Bij de eerste de beste wagen of persoon zou ik het hazenpad kiezen. Gelukkig kwam niemand en zag ik inderdaad al spoedig Bruneel liggen. Ik liep met spanning verder en zag, toch een beetje onverwachts, links het speelterrein liggen, met als middelpunt een groot rond kinderzwembad met daarin weer een iets dieper kinderzwembad in stervorm met midden in een fontein in de vorm van een doopvont, die het al heel lang niet meer deed. M’n tweelingbroer Fred en ik hadden eens een gat in het zand gegraven precies aan de rand van het zwembad. We waren al bijna onder het zwembad toen er roet in het eten werd gegooid. Dat mocht echt niet hoor, en het gat moest weer dicht. Ik zag dat ze er ook een nieuw speelrek in hadden gezet. Ook hadden ze er een hek omheen gezet. Terwijl ik tussen de struiken naar de speelplaats aan het kijken was zag ik iets rechts van mij een stuk bord liggen. Ik herkende het lettertype van het bord, waarmee vroeger ook de borden van de bewegwijzering waren beschilderd. Links was er een stuk af dus de tekst was niet helemaal duidelijk: "..en Zand, vuil en, ..tenen, ..n het, ..er gooien". Er had moeten staan: "Geen water, vuil en stenen in het water gooien. Dat bord stond vroeger vlak bij het zwembad om er voor te zorgen dat de bodem schoon bleef. Hoe dit bord zo lang goed gebleven was, was mij een raadsel, maar ik dacht wel, dat ze dat bord vast niet meer nodig hadden, en stopte het bij de kastanjes. Hoewel er een stuk af was, maakte dat het juist handzaam en makkelijk om mee te nemen. Mijn dag was compleet; een prachtige herfstdag, kastanjes en nog een trofee ook.

Kruisbeeld in de omgeving van de Hoge Hoenderberg (gem. Groesbeek)Ik liep weer terug en wilde het pad terug langs het bungalowpark nemen, toen ik de weg waarop ik stond herkende als de weg waar ook iets verderop een groot kruisbeeld moest staan. Even later stond ik voor het beeld. Het hoofd hing naar beneden en z’n ogen waren half dicht. Aan de voet van het beeld was een metalen rand met gaten om bloemen in te zetten. Daar ik niks had en het jaargetijde ook geen uitkomst kon bieden, gooide ik een kastanje op de grond, vlak aan de voet van het beeld. Mijn geluk van vandaag kon niet op tegen het leed wat hij geleden heeft. Ik schaamde me een beetje. Ik bedankte hem voor deze mooie dag en liep via het bewuste pad weer terug naar mijn startpunt bij de kantine van het zweefvliegveld Zweef-Inn.

Met een tweede chocomel met slagroom sloot ik mijn wandeling af en fietste ik terug naar het station om daar de trein naar huis te nemen, iets na drieën. Ik had nog net tijd om bij de kiosk een pen en blocnote te kopen. Ik wilde deze dag bewaren en op weg naar huis schreef ik dit verhaal. In Breda moest ik overstappen en had ik genoeg tijd om even m’n vriendin te bellen; "Om kwart voor vijf uur ben ik weer thuis. Het was een prachtige herfstdag".

 
 
 


Deze website laat zien hoe Bungalowpark Cantecleer vroeger was.           
Deze site is gemaakt door Ben J. Hilgers en pagina is laatst bijgewerkt
op 04.07.2006
Oud vakantieparkgangers, bewoners en Groesbekers schrijf a.u.b. in het gastenboek.
        

 
 

Home  |  Zoeken  |  Contact  |  Site index